1841 km Leuven Groot begijnhof
Het Groot Begijnhof van Leuven, het oudste begijnhof dat gesticht werd voor 1232, is één van de grootste van de Nederlanden. Het is een typisch stadsbegijnhof waar de huizen gegroepeerd zijn langsheen straten. Het merendeel van de huizen dateert uit de periode 1630-1670, een vijftal huizen dateren uit de 16e E. H. Ze werden opgetrokken in streekeigen traditionele architectuur uit warm rood gekleurde bakstenen, natuurstenen kruiskozijnen voor de vensters en natuurstenen deuromlijstingen. Typisch zijn de talrijke dakkapellen met rondboogvensters. De Dijle die dwars doorheen het begijnhof stroomt, splitst er in twee armen. In 1962 verkocht de Commissie van Openbare Onderstand (nu het OCMW) het hele complex met uitzondering van de Sint-Jan-de-Doperkerk aan de KU Leuven. Het begijnhof biedt vandaag onderdak aan universitaire diensten 450 bewoners waaronder gastprofessoren, medewerkers en studenten. De laatste begijn Julia Wielandt overleed in 1988.
Ida van Leuven (ca. 1211 → † 1290) was afkomstig uit Leuven, waar haar vader een bloeiende wijnhandel bezat. Vanaf 18 jaar begon zij een leven van boete en gebed te leiden. Zij wilde niet meer thuis wonen en bouwde zich een armoedig hutje tegen de buitenwand van haar ouderlijk huis. Hier kreeg ze stigmata, zichtbare wonden op die delen van het lichaam waar Jezus voorafgaand aan zijn kruisdood werd verwond en ook wel "kruiswonden” of “de wondtekenen Gods” genoemd. Het was volgens de katholieke overlevering een zichtbaar teken dat iemand één was geworden met Christus, in diens lijden en sterven. Zij probeerde de littekens die dat gaf, verborgen te houden, maar ze leed zichtbaar soms heftige pijn. Haar ouders en familie schaamden zich dood, en probeerden haar met getreiter en kleinerende opmerkingen tot andere gedachten te brengen. Haar stadgenoten maakten zich vrolijk over de hele situatie. Uiteindelijk trad zij toe tot de cisterciënzerinnen van abdij Roosendaal bij Mechelen waar zij leefde in gebed. Zij maakte op haar omgeving zo een indruk dat zij volgens de overlevering straalde van heiligheid, zozeer dat ze 's nachts zonder verlichting zelfs kon lezen of handwerken. Ida van Leuven wordt in de betreffende literatuur vaak vermeld naast Ida van (Zout)leeuw en Ida van Nijvel. Deze drie cisterciënzerinnen uit de 13de eeuw hebben toendertijd geschiedenis geschreven door hun geloof in de eucharistie als mystiek sacrament.
Ida van Leuven (ca. 1211 → † 1290) was afkomstig uit Leuven, waar haar vader een bloeiende wijnhandel bezat. Vanaf 18 jaar begon zij een leven van boete en gebed te leiden. Zij wilde niet meer thuis wonen en bouwde zich een armoedig hutje tegen de buitenwand van haar ouderlijk huis. Hier kreeg ze stigmata, zichtbare wonden op die delen van het lichaam waar Jezus voorafgaand aan zijn kruisdood werd verwond en ook wel "kruiswonden” of “de wondtekenen Gods” genoemd. Het was volgens de katholieke overlevering een zichtbaar teken dat iemand één was geworden met Christus, in diens lijden en sterven. Zij probeerde de littekens die dat gaf, verborgen te houden, maar ze leed zichtbaar soms heftige pijn. Haar ouders en familie schaamden zich dood, en probeerden haar met getreiter en kleinerende opmerkingen tot andere gedachten te brengen. Haar stadgenoten maakten zich vrolijk over de hele situatie. Uiteindelijk trad zij toe tot de cisterciënzerinnen van abdij Roosendaal bij Mechelen waar zij leefde in gebed. Zij maakte op haar omgeving zo een indruk dat zij volgens de overlevering straalde van heiligheid, zozeer dat ze 's nachts zonder verlichting zelfs kon lezen of handwerken. Ida van Leuven wordt in de betreffende literatuur vaak vermeld naast Ida van (Zout)leeuw en Ida van Nijvel. Deze drie cisterciënzerinnen uit de 13de eeuw hebben toendertijd geschiedenis geschreven door hun geloof in de eucharistie als mystiek sacrament.
ROUTE: → aan Sint-Jan-de-Doperkerk met rug naar kerkdeur; ← na 20 m = Rechtestraat; ← na 200 m door poort op einde parking = toegangsweg parking; ← op einde; ! ← door fietstunnel op einde bij ringweg = Heuvel-/Kunststedenroute; Knptn 74-75-70-76-1-79-80-40-41-42-43-44-52-51-richting 54;
1863 km Grez-Doiceau [336 km ]
(vervolg Begijnenfietsroute Wallonië )
Béguinage de Péry (13e E→1789 Franse periode)
De huizen in de Rue des Béguinages 21 tot 25 behoren tot de voormalig hospice van Péry, gedeeltelijk omsloten door bakstenen muren en toegankelijk via smeedijzeren hekken verankerd in kalkstenen pilaren. Dit voormalig rusthuis is gebouwd op de plaats van het voormalige Perroit-begijnhof, bestaande uit twee bakstenen en natuurstenen gebouwen uit de 2e helft van de 19e E.
De huizen in de Rue des Béguinages 21 tot 25 behoren tot de voormalig hospice van Péry, gedeeltelijk omsloten door bakstenen muren en toegankelijk via smeedijzeren hekken verankerd in kalkstenen pilaren. Dit voormalig rusthuis is gebouwd op de plaats van het voormalige Perroit-begijnhof, bestaande uit twee bakstenen en natuurstenen gebouwen uit de 2e helft van de 19e E.
ROUTE: Knptn 54-55-94-93-95-96-richting 97; ! ← 100 m na rotonde = voetgangersoversteek over N25; ↑ voetpad na oversteken N25; ! ↑ na 5 m op Y-splitsing voetpaden; ← op einde = straat in woonwijk; → op einde op voorrangsweg; ← na 30 m = Rue de prieuré; ← op Y-splitsing; → doodlopende straat na school = Rue de Neufmoustier; ! ↑ na 50 m in S-bocht [rechts in deze S-bocht ligt de toegang tot een pleintje tussen enkele huizen = Petit Béguinage de Lauzelle;
1875 km Louvain-la-Neuve [348 km]
Petit Béguinage de Lauzelle
Het klein begijnhof van La Lauzelle, op de site van de nieuwe universiteit van Louvain-la-Neuve, is opgericht in 1995. De 6 kleine huisjes en een appartement zijn gebouwd rond een pleintje geïnterpreteerd op de typische vormen van traditionele begijnhoven. Er wonen gepensioneerden van minstens 65 jaar oud en een priester. Allen hebben het Handvest onderschreven dat in punt 3 bevestigt dat “het evangelie de eerste referentie is in deze zoektocht naar de zin van het leven, gerechtigheid en broederlijke liefde”. Betrokkenheid bij de gemeenschap, gebed, culturele ontmoetingen staan centraal in het gemeenschapsleven waar net als in de vroegere traditionele begijnhoven, de bewoners een zelfstandig bestaan lijden. |
Louvain-la-Neuve werd in de jaren 1960 opgericht als een nieuwe universiteitsstad nadat de oorspronkelijke campus in de nabijgelegen stad Leuven was gesplitst vanwege taalkundige spanningen. Het centrale plein, genaamd Place de l'Université, is het hart van Louvain-la-Neuve. Hier vind je talloze cafés, restaurants, boekhandels en winkels. Louvain-la-Neuve heeft een eigentijdse architectuur, een moderne uitstraling met veel voetgangersgebieden, groene zones en fietspaden. De stad is ook gekend vanwege zijn vele muurschilderingen. Het Hergé Museum in Louvain-la-Neuve is gewijd aan het leven en werk van Hergé. Het museum toont een uitgebreide collectie originele tekeningen, schetsen, objecten en informatie over Hergé en zijn creaties, waaronder Kuifje.
ROUTE: ! → voet- annex fietspad voor trapje naar parking = Verte Voie [de Voie Verte naar links leidt naar het centrum (horeca) van Louvain-la-Neuve]; ← op straat = Rue Marie d’Oignies; ↑ op kruispunt = Rue de Bonne Espérance; ! → op fietspad 70 m na linkse bocht = door fietstunnel; ← op fietspad voor Boulevard; ← na 150 m; ↑ fietspad; Knptn 98-99-72-71-66-64;
1884 km Wavre [357 km]
Het begijnhof van Waver lag vlakbij de kerk Saint-Jean-Baptiste, in het historische centrum van de stad (eind 13e E→16e E). In de Rue Des Vieux Fossés is nog de oude met dakpannen bedekte muur traceerbaar. Deze loopt uit op de Rue du Béguinage. Ook hier nog enkele met dakpannen bedekte muurtjes.
ROUTE: ! ← steeg op 50 m na plein met Sint-Jan de Doperkerk = Rue des Vieux Fossés; ← op einde voor garages; ↑ Rue du Béguinage; → op einde; ← na 80 m = Rue des Volontaires; Knptn 66-67-32-31;
1891 km Rixensart [364 km]
ROUTE: Knptn 23-24-26-richting 47; ! → 70 m na rotonde = Ruelles de Béguines;
1896 km Lasne [369 km]
Straatnaam Ruelles de Béguines.
Hoewel er geen officieel begijnhof in Lasne bekend is, kan de naam van de straat dus verwijzen naar een verbinding met een begijnhof of een couvent van vrouwen die zich bezighielden met zorg en gebed. Het straatje bezit nog steeds een charmante en pittoreske sfeer. In een nis staat de heilige Lutgardis van Tongeren. Lutgardis werd in 1182 geboren te Tongeren en zou als kind een frivool meisje zijn geweest. Vanwege een financiële tegenslag kon ze niet beschikken over een bruidsschat en trad ze al op 12-jarige leeftijd toe in het Sint-Catharinaklooster van de benedictinessen van Sint-Truiden, iets wat voor vrouwen van haar stand een gebruikelijke keuze was. Aanvankelijk had ze weinig interesse in het kloosterleven, maar dat veranderde na een visioen van Christus die haar zijn wonden toonde. Op 20-jarige leeftijd deed ze haar professie als non. Omdat zij zich aan een strengere kloosterregel wilde onderwerpen, ging ze in 1206 over naar de cisterciënzerinnenabdij van Aywières die aanvankelijk gevestigd was in het Luikse Awirs en vanaf 1215 te Couture-Saint-Germain (Lasne). Vervolgens verhuisde ze naar de abdij van Nijvel om later weer terug te keren naar de abdij van Aywières. De heilige Lutgardis wordt beschouwd als de belangrijkste mystica van de 13e E. Haar biografie is opgetekend in de Vita Piae Lutgardiae. Daardoor behoort Lutgardis tot het kleine groepje van religieuze vrouwen (mulieres religiosae) met een heel betrouwbare biografie. Ze was één van de eerste vereerders van het Heilig Hart en wordt dan ook vaak afgebeeld tezamen met het Heilig Hart. Op latere leeftijd keert ze terug naar Awirs. Op het einde van haar leven wordt ze blind en sterft op 16 juni 1246. Lutgardis is de patroonheilige van blinden en zwangere vrouwen. In de tweede helft van de 19e E werd ze ook de patroonheilige van de Vlaamse Beweging, verwijzend naar het feit dat ze geen Frans wilde leren om niet aan het hoofd van een Franstalig klooster aangesteld te worden. Haar feestdag valt op 16 juni.
Hoewel er geen officieel begijnhof in Lasne bekend is, kan de naam van de straat dus verwijzen naar een verbinding met een begijnhof of een couvent van vrouwen die zich bezighielden met zorg en gebed. Het straatje bezit nog steeds een charmante en pittoreske sfeer. In een nis staat de heilige Lutgardis van Tongeren. Lutgardis werd in 1182 geboren te Tongeren en zou als kind een frivool meisje zijn geweest. Vanwege een financiële tegenslag kon ze niet beschikken over een bruidsschat en trad ze al op 12-jarige leeftijd toe in het Sint-Catharinaklooster van de benedictinessen van Sint-Truiden, iets wat voor vrouwen van haar stand een gebruikelijke keuze was. Aanvankelijk had ze weinig interesse in het kloosterleven, maar dat veranderde na een visioen van Christus die haar zijn wonden toonde. Op 20-jarige leeftijd deed ze haar professie als non. Omdat zij zich aan een strengere kloosterregel wilde onderwerpen, ging ze in 1206 over naar de cisterciënzerinnenabdij van Aywières die aanvankelijk gevestigd was in het Luikse Awirs en vanaf 1215 te Couture-Saint-Germain (Lasne). Vervolgens verhuisde ze naar de abdij van Nijvel om later weer terug te keren naar de abdij van Aywières. De heilige Lutgardis wordt beschouwd als de belangrijkste mystica van de 13e E. Haar biografie is opgetekend in de Vita Piae Lutgardiae. Daardoor behoort Lutgardis tot het kleine groepje van religieuze vrouwen (mulieres religiosae) met een heel betrouwbare biografie. Ze was één van de eerste vereerders van het Heilig Hart en wordt dan ook vaak afgebeeld tezamen met het Heilig Hart. Op latere leeftijd keert ze terug naar Awirs. Op het einde van haar leven wordt ze blind en sterft op 16 juni 1246. Lutgardis is de patroonheilige van blinden en zwangere vrouwen. In de tweede helft van de 19e E werd ze ook de patroonheilige van de Vlaamse Beweging, verwijzend naar het feit dat ze geen Frans wilde leren om niet aan het hoofd van een Franstalig klooster aangesteld te worden. Haar feestdag valt op 16 juni.
1905 km Kapel van Noirhat [378 km]
Voormalig begijnhof van Noirhat (1267→eind 14e E)
Rond 1262 stichtte de abdij van Soissons in Noirhat een begijnhof met een kapel, een hospitaal en een herberg. Het bevond zich op een strategische plek aan het water, bij de brug over de Dijle op de oude weg tussen Jodoigne en Nijvel, nu Rue de Noirhat en Rue des Pierrailles. Deze lag op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Het hospitaal en de kapel verdwenen tegen het einde van de 16e E.
Rond 1262 stichtte de abdij van Soissons in Noirhat een begijnhof met een kapel, een hospitaal en een herberg. Het bevond zich op een strategische plek aan het water, bij de brug over de Dijle op de oude weg tussen Jodoigne en Nijvel, nu Rue de Noirhat en Rue des Pierrailles. Deze lag op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Het hospitaal en de kapel verdwenen tegen het einde van de 16e E.
1915 km Abdijruïne van Villers-la-Ville [388 km]
De abdijruïne van Villers-la-Ville is een indrukwekkende getuigenis van het middeleeuwse monastieke leven. De overblijfselen van de gebouwen geven een inzicht in de architectuur en het dagelijkse leven van de monniken.
Graf van de heilige Juliana van Cornillon
Juliana van Cornillon werd rond 1192 te Rétinne bij Luik geboren (1192-1258). Ze verloor haar ouders toen ze vijf jaar was. Vanaf dat moment werd ze volgens de regel van Augustinus door de zusters kanunnikessen opgeleid, die in het klooster dichtbij Luik leefden. In de loop der tijd werd ze ook een zuster, daarna een priorin in 1222. Ze heeft aan de verbreiding van de devotie tot Heilig Altaarsacrament meegewerkt. Daarom wordt zij vaak afgebeeld met het Heilig Sacrament of met een monstrans in de hand. Dankzij Juliana en zuster Eva van Luik is dit feest er uiteindelijk gekomen. Ten eerste werd het feest ingevoerd voor het bisdom Luik in 1246 dankzij de aartsdiaken Jacques Pantaléon van Luik die in 1264 gekozen werd tot paus onder de naam Urbanus IV. In 1264 voerde hij het feest voor de hele kerk in. Als prior wilde ze strenge leefregels in de gemeenschap invoeren, maar werd hierdoor twee keer door haar medezusters verdreven. Daarom vertrok ze in 1248 samen met vier andere medezusters naar het cisterciënzerklooster te Salzinnes. Nadat daar brand had gewoed, ging ze naar Fossen (Fosse-la-Ville) in de Ardennen waar ze in eenzaamheid verbleef. Ze stierf daar in 1258 en werd begraven in de abdij te Villers-la-Ville. Ze werd in 1869 heilig verklaard en haar feestdag valt op 5 april. Haar relieken bevinden zich in Rétinne.
Juliana van Cornillon werd rond 1192 te Rétinne bij Luik geboren (1192-1258). Ze verloor haar ouders toen ze vijf jaar was. Vanaf dat moment werd ze volgens de regel van Augustinus door de zusters kanunnikessen opgeleid, die in het klooster dichtbij Luik leefden. In de loop der tijd werd ze ook een zuster, daarna een priorin in 1222. Ze heeft aan de verbreiding van de devotie tot Heilig Altaarsacrament meegewerkt. Daarom wordt zij vaak afgebeeld met het Heilig Sacrament of met een monstrans in de hand. Dankzij Juliana en zuster Eva van Luik is dit feest er uiteindelijk gekomen. Ten eerste werd het feest ingevoerd voor het bisdom Luik in 1246 dankzij de aartsdiaken Jacques Pantaléon van Luik die in 1264 gekozen werd tot paus onder de naam Urbanus IV. In 1264 voerde hij het feest voor de hele kerk in. Als prior wilde ze strenge leefregels in de gemeenschap invoeren, maar werd hierdoor twee keer door haar medezusters verdreven. Daarom vertrok ze in 1248 samen met vier andere medezusters naar het cisterciënzerklooster te Salzinnes. Nadat daar brand had gewoed, ging ze naar Fossen (Fosse-la-Ville) in de Ardennen waar ze in eenzaamheid verbleef. Ze stierf daar in 1258 en werd begraven in de abdij te Villers-la-Ville. Ze werd in 1869 heilig verklaard en haar feestdag valt op 5 april. Haar relieken bevinden zich in Rétinne.
ROUTE: Knptn 42-41; ! → bij knpt 41 = asfaltwegje; ← op einde = witte boerderij en voormalig Begijnhof van Ways;
1921 km Ways (Genappe) [394 km]
Begijnhof van Ways (1545→?)
Een van de eerste begijnhoven in Wallonië gebouwd in 1220 op de plek van “La Tourelle”, rechteroever van de Dijle. De boerderij La Tourelle, tegenwoordig beroemd om zijn ambachten, is gevestigd op de plaats van het voormalige begijnhof waarvan de gebouwen in 1670 werden omgevormd tot een boerderij en vervolgens van 1842 tot 1855 tot een school. ROUTE: ← voor kerk van Ways; ! ← na 10 m = Rue du Pont; → op spoorwegfietsroute; Knptn 41-78-79; ! ← bij Knpt 79 = hoofdverkeersweg;
|
1929 km Houtain-le-Val [402 km]
Aan het begin van de 12e E werd een eerste kasteel gebouwd door de hertog van Brabant, Jean II. Het kasteel is in 1763 volledig herbouwd in klassieke stijl, maar heeft grotendeels zijn middeleeuwse gevel behouden. In de 19e E werden er twee torens aan toegevoegd en werden de vleugels gerestaureerd.
ROUTE: → bij verkeerslichten bij kasteel en kerk; → na 200 m = Rue du Béguinage
|
ROUTE: ↑ na 50 m = Rue du Béguinage; ← op einde Rue du Béguinage = Rue de Coquibus; Knptn 9-14-11-42-41-richting 40; ! ← na park La Doudaine = N27 richting La Louvière; ↑ fietspad langs N27; ↑ bij de Ferme de Willabroux [voormalig Leprakolonie en voormalig begijnhof]; ! → 100 m voor rotonde = over parkings winkelcentra; → voor uitrit parkings = over parkings winkelcentra; ↑ fietspad op einde parking; → op rotonde = Rue du Panier Vert; → op einde = Faubourg de Soignies; ! ← N28 richting Braine-le-Château; → na 20 m; → na 30 m bij muurkunstwerk = tegen éénrichtingsverkeer in;
1943 km Nivelle /Nijvel [416 km]
Voormalige begijnhoven van Nijvel
Begijnhof van St. Sépulchre (1282→15e E)
Begijnhof van Goutisseau Gouthal (1272→17e E)
Begijnhof van Willambroux (1282→17e E)
Begijnhof Saint-Cyr (1272→16e E)
Begijnhof van Duquette (1468→1713)
Begijnhof van Hériaumont
Klein begijnhof of Begijnhof van “La Tourelle” (1713→1836)
Begijnhof van St. Sépulchre (1282→15e E)
Begijnhof van Goutisseau Gouthal (1272→17e E)
Begijnhof van Willambroux (1282→17e E)
Begijnhof Saint-Cyr (1272→16e E)
Begijnhof van Duquette (1468→1713)
Begijnhof van Hériaumont
Klein begijnhof of Begijnhof van “La Tourelle” (1713→1836)
1944 km Ferme de Willabroux [417 km]
Vanaf de 13e E had de begijnenbeweging een stevige voet aan de grond gekregen in Nijvel dat destijds 4 begijnencouventen telde. Ten zuidwesten van het centrum van de stad ligt de Ferme de Willabroux, aan de huidige Chaussée de Mons. In de Middeleeuwen bevond zich hier een leprakolonie, waar de zalige, als protobegijn beschouwde, Marie d'Oignies zich terugtrok en er 15 jaar werkte voordat ze in 1207 toetrad tot de priorij van Oignies. Er is sprake van het begijnhof van de parochie van Saint-Sépulcre. In mei 1273 is er sprake van een begijnhof de parochie van Goutalle, gelegen in de Faubourg de Namur. De kluizenaarswoning van Willambroux werd in 1231 geïntegreerd in de parochie van Saint-Jacques en maakte plaats voor een begijnhof tegen 1282. Het begijnhof Saint-Cyr dankt zijn oorsprong aan de koningin van Frankrijk, Marie de Brabant. Als erkenning voor een getuigenis in haar voordeel door een begijn uit Nijvel, schenkt ze in 1281 een huis aan de begijnen dat toegeschreven was aan een hospitaal. In 1534 is er nog steeds sprake van dit gasthuis en in 1641 kreeg het begijnhof de naam Hertogelijk Begijnhof. Het lag op de Mont Saint-Roch, tussen de toenmalige kerk van Saint-Cyr en de Grande Poulée. De kerk van Saint-Cyr werd al vermeld in 1282. De parochie van Saint-Cyr was zeer uitgebreid. De kerk werd herbouwd in de 16e E en verdween tijdens de godsdienstoorlogen. De ruïnes werden gebruikt om de wallen te herstellen in 1592. In 1634 werd een deel van het puin gebruikt om de Saint-Roch-kapel te bouwen. In 1712 kwamen twee Leuvense begijnen op vraag van een Naams priester naar Nijvel om er een nieuw begijnhof te beginnen. Na enige moeilijkheden lukte de stichting, die zelfs het Franse bewind wist te overleven. In de loop van de 19e E ontstonden uit die kern diverse onderwijscongregaties. Een ervan, de Sœurs de l’Enfant Jésus, hield de school Le béguinage open in de huidige Rue du Béguinage. In de geest van de begijnen vervaardigden de leerlingen er fijn linnen naast kant en borduurwerk.
De heilige Maria van Oignies, geboren in Nijvel in 1177 en gestorven in Oignies op 23 juni 1213, was een Brabantse mystica. Zij huwde op 14-jarige leeftijd, maar op haar vraag om geen geslachtsgemeenschap te hebben, werd het huwelijk niet geconsummeerd en werd hun huis gebruikt als leprozerie. Zij werd kluizenares en kreeg visioenen. In 1215 werd haar leven door Jacob van Vitry opgetekend als een van de weinige getuigenissen in de literatuur aangaande het leven van begijnen. Door hun beiden toedoen werd het begijnendom door de Kerk aanvaard. Maria van Oignies werd aangeroepen bij barensweeën en tegen koorts. Haar feestdag is vastgesteld op 23 juni. Maria van Oignies was één van de eerste religieuze vrouwen. Ze wordt als protobegijn en soms zelfs als begijn omschreven. Zij was een spilfiguur in haar periode voor het spirituele leven rond Nijvel en had zo een grote voorbeeldfunctie. Ze aanvaardde het gezag van de kerk, had een priester als leidsman en leidde een contemplatief leven zonder de kloostergeloften af te leggen.
1946 km Straatnaam Rue du Béguinage [419 km]
Voormalig begijnhof La Tourette.
La Tourette werd gehuurd door twee "ijverige" Leuvense begijnen, Jeanne en Anne Vander Borght, die in 1713 gemachtigd waren er een begijnhof te stichten. Hun geestelijk leidsman, de priester Desmont, kocht het terrein dat ze hadden gehuurd en bouwde daar, waarschijnlijk in 1729, 4 huizen die elk in 2 delen waren verdeeld, een kapel en een omringende muur. 3 van deze huizen heetten Saint-Pierre, Sainte-Gertrude en Sainte-Begge. In 1787 werd het begijnhof bewoond door elf nonnen, van wie er 3 lesgaven. Tijdens de Franse overheersing werd het begijnhof tijdelijk gesloten, nadien verkocht, teruggekocht en heropend na het Concordaat. In 1818, aan het einde van haar middelbare studies trad deze in 1823 toe tot het begijnhof van Nijvel om arme kinderen te onderwijzen. Ze voelde zich echter bekneld in haar status als begijn wat haar beperkte in vrijheid om initiatieven te nemen met betrekking tot modernisatie. In 1834 verliet ze het begijnhof, betrok het landhuis dat haar moeder bezat op de hoogten van de Mont Saint-Roch en richtte de school Institut de l'Enfant-Jésus op. In 1846 verwierf ze de gebouwen van het begijnhof La Tourette en bouwde ze om tot werkkamers en een conciërgeschool. De gebouwen werden in 1940 afgebroken en al snel na de oorlog herbouwd.
La Tourette werd gehuurd door twee "ijverige" Leuvense begijnen, Jeanne en Anne Vander Borght, die in 1713 gemachtigd waren er een begijnhof te stichten. Hun geestelijk leidsman, de priester Desmont, kocht het terrein dat ze hadden gehuurd en bouwde daar, waarschijnlijk in 1729, 4 huizen die elk in 2 delen waren verdeeld, een kapel en een omringende muur. 3 van deze huizen heetten Saint-Pierre, Sainte-Gertrude en Sainte-Begge. In 1787 werd het begijnhof bewoond door elf nonnen, van wie er 3 lesgaven. Tijdens de Franse overheersing werd het begijnhof tijdelijk gesloten, nadien verkocht, teruggekocht en heropend na het Concordaat. In 1818, aan het einde van haar middelbare studies trad deze in 1823 toe tot het begijnhof van Nijvel om arme kinderen te onderwijzen. Ze voelde zich echter bekneld in haar status als begijn wat haar beperkte in vrijheid om initiatieven te nemen met betrekking tot modernisatie. In 1834 verliet ze het begijnhof, betrok het landhuis dat haar moeder bezat op de hoogten van de Mont Saint-Roch en richtte de school Institut de l'Enfant-Jésus op. In 1846 verwierf ze de gebouwen van het begijnhof La Tourette en bouwde ze om tot werkkamers en een conciërgeschool. De gebouwen werden in 1940 afgebroken en al snel na de oorlog herbouwd.
ROUTE: → Rue du Béguinage = éénrichtingsstraat; ↑ bij school Sœurs de l’Enfant Jésus [voormalige school Le béguinage]; ← op einde; → op rotonde bij Sint-Gertrudiskerk; ← bij rotonde met fontein = langs kerk;
1947 km Nijvel [420 km]
De heilige Geertruida (Gertrudis) van Nijvel werd geboren in 626 in een familie die bijna uitsluitend uit heiligen bestond. Haar vader was de heilige Pepijn van Landen, haar moeder de heilige Ida of Iduberga. Ook haar zuster Begga, patrones der begijnhoven, en broer Grimoald worden als zaligen of heiligen vereerd. Ze was ijverig, bad veel en bracht vele dagen al vastend door. Ze bestudeerde de Heilige Schrift en liet daartoe boeken uit Rome komen. Zij leefde in de grootste armoede en gaf alles wat ze had aan de armen, weduwen en wezen. Ze liet heel wat kerken bouwen ter ere van heiligen. Terwijl ze in één van die kerken zat te bidden voor het altaar, daalde een vlam uit de hemel neer tot boven haar hoofd en verlichtte het hele kerkgebouw. Totaal verzwakt door het strenge vasten stierf ze op 33-jarige leeftijd. Daags voor haar sterven kondigde haar raadsman aan dat ze de volgende dag door de engelen Gods voor diens troon gebracht zou worden. Stalend van geluk bracht ze de hele nacht biddend en zingend door. Vanuit de legende over de ridder die verliefd werd op Geertruida waar zij de voorkeur had gegeven aan het kloosterleven, nam ze met een heildronk afscheid van hem. Om haar alsnog te krijgen, verkocht hij zijn ziel aan de duivel. Maar door Geertruida's heildronk bij het afscheid van haar minnaar, kreeg de duivel geen macht over zijn ziel. Zo ontstond de dronk van Sint-Geertensminne, een heildronk op vertrekkende reizigers en pelgrims op een goede reis en behouden terugkeer. Een heil- en afscheidsdronk die vervolgens ook op de doden toegepast werd voor hun reis naar het eeuwig leven. Men geloofde dan dat de ziel na het verlaten van het lichaam de eerste nacht bij Sint Geertrui bleef, de tweede bij de engelen en in de derde nacht ging zij tenslotte naar de plaats die voor haar was voorbestemd.
Dat zou er de reden van zijn dat Sint Geertruida meestal met muizen wordt afgebeeld. Zij is de beschermheilige van de ziekenhuizen; patrones van de armen en weduwen, van herbergiers, pelgrims, reizigers en weggebruikers, van tuin- en veldvruchten. Verder wordt ze aanroepen tegen muizen- en rattenplagen. Ze wordt afgebeeld als benedictines of abdis met kruis, kelk, katten, muizen of spinnen.
In 1208 in Nijvel bij het instituut Sacré-Coeur (Heilig-Hart) was er al sprake van een zevental vrome vrouwen die samenwoonden in een leven van gebed en naastenliefde. Het is niet duidelijk of dit groepje tot de kring van Maria van Oignies behoorde. Mogelijk wel, want zij verzorgden net als Maria zieken en hun geestelijke leider was Maria’s schoonbroer, Guido van Nijvel. Het was naar deze kleine gemeenschap dat Ida van Nijvel in 1206 vluchtte, toen haar ouders haar op 9-jarige leeftijd wilden uithuwelijken. Ze verbleef tot 1213 bij deze kleine ‘begijnengemeenschap. Er wordt ook vermeld dat zij de taak op zich had genomen om voor haar gezellinnen te bedelen. Het bedelen door gezonde vrouwen werd door de Kerk en middeleeuwse maatschappij niet getolereerd.
Toen in de 16e en 17e E de vooral uit rijke patriciërsfamilies afkomstige Brusselse begijnen op zoek gingen naar een stichteres en patrones van de begijnhoven, kwam de gelukzalige Maria van Oignies niet aan bod. Ofwel kenden deze begijnen haar niet, ofwel was Maria te min. Er werd toen voor de Heilige Begga van Andenne gekozen, zuster van de heilige Gertrudis, die ca. 480 jaar voordat er van protobegijnen sprake was op 17 december 693 overleed.
Dat zou er de reden van zijn dat Sint Geertruida meestal met muizen wordt afgebeeld. Zij is de beschermheilige van de ziekenhuizen; patrones van de armen en weduwen, van herbergiers, pelgrims, reizigers en weggebruikers, van tuin- en veldvruchten. Verder wordt ze aanroepen tegen muizen- en rattenplagen. Ze wordt afgebeeld als benedictines of abdis met kruis, kelk, katten, muizen of spinnen.
In 1208 in Nijvel bij het instituut Sacré-Coeur (Heilig-Hart) was er al sprake van een zevental vrome vrouwen die samenwoonden in een leven van gebed en naastenliefde. Het is niet duidelijk of dit groepje tot de kring van Maria van Oignies behoorde. Mogelijk wel, want zij verzorgden net als Maria zieken en hun geestelijke leider was Maria’s schoonbroer, Guido van Nijvel. Het was naar deze kleine gemeenschap dat Ida van Nijvel in 1206 vluchtte, toen haar ouders haar op 9-jarige leeftijd wilden uithuwelijken. Ze verbleef tot 1213 bij deze kleine ‘begijnengemeenschap. Er wordt ook vermeld dat zij de taak op zich had genomen om voor haar gezellinnen te bedelen. Het bedelen door gezonde vrouwen werd door de Kerk en middeleeuwse maatschappij niet getolereerd.
Toen in de 16e en 17e E de vooral uit rijke patriciërsfamilies afkomstige Brusselse begijnen op zoek gingen naar een stichteres en patrones van de begijnhoven, kwam de gelukzalige Maria van Oignies niet aan bod. Ofwel kenden deze begijnen haar niet, ofwel was Maria te min. Er werd toen voor de Heilige Begga van Andenne gekozen, zuster van de heilige Gertrudis, die ca. 480 jaar voordat er van protobegijnen sprake was op 17 december 693 overleed.
1974 km Morlanwelz [447 km]
Cité du Sacré Coeur = voormalig begijnhof Nicolas Quartaal (1366→Franse periode)
ROUTE: Knptn 33-71-25-77;
1986 km Binche [459 km]
Binche zelf kan ogen op de enige volledig bewaarde middeleeuwse omwalling van België, gebouwd tussen de 12e en 14e E. Ze bestaat uit meer dan 2 km muur en bezit 27 torens. In een prachtig park, met aan de ingang een goudbronzen Gille, liggen de resten van het paleis van Maria van Hongarije uit 1548. Zes jaar later verwoest door Hendrik II. Bij he Gille-standbeeld bevindt zich het vroegere college van de augustijnen, tegenwoordig onderdak van het unieke Musée International du Carnaval et du Masque. Binche is immers de Waalse stad van het carnaval. Een unieke collectie waar vanzelfsprekend de traditie van de Gilles leeft, maar waar tevens taferelen van folklorefeesten uit de hele wereld te bewonderen zijn. Andere getuigen uit het verleden zijn het gotisch stadhuis, het belfort en de Sint-Ursmaruskerk.
Voormalig Sint-Elisabethbegijnhof (1265→1598). De Église des Recollets noemde voorheen de l’Église Sainte-Elisabeth. Op 15 juni 2022 is besloten vanwege instortingsgevaar de kerk af te breken.
ROUTE: Knptn 80-55-richting 60; ! ↑ op kruispunt na oversteken N90 bij verkeerslichten = Rue Mattéotti; ← op Y-splitsing = Rue Hector Trigallez; → doodlopende weg = Rue du Béguinage;
1993 km Traheignies [466 km]
Straatnaam Rue du Béguinage.
ROUTE: ↑ voetpad = Rue du Béguinage; ! ← op kruispunt voetpaden = asfaltpad; → op einde pad = Rue du Béguinage; ← op einde = Rue Verte; → Rue Goëtte; ← op einde = Rue de Fontaine; 60-4-7;
2007 km Hourpes [480 km]
2014 km Thuin [487 km]
Voormalig begijnhof Saint-Elisabeth (1558→1612?)
Het Ste Elisabeth hospitaal in de Rue des Nobles, heden ook verdwenen, werd in 1612 gebouwd op de site van het voormalige begijnhof. Het hospitaal ving leprapatiënten op nadat deze het lepracentrum in La Maladrerie moesten verlaten. In de middeleeuwen verwees een maladrerie of maladrie naar een leprahospitaal (Ladres = melaatsen).
Het Ste Elisabeth hospitaal in de Rue des Nobles, heden ook verdwenen, werd in 1612 gebouwd op de site van het voormalige begijnhof. Het hospitaal ving leprapatiënten op nadat deze het lepracentrum in La Maladrerie moesten verlaten. In de middeleeuwen verwees een maladrerie of maladrie naar een leprahospitaal (Ladres = melaatsen).
ROUTE: ← na 30 m tegen éénrichtingsverkeer; → na 10 m = Impasse Prince de Liège; ← op kasseienstraat bij Belfort; ↑ hoofdweg naar beneden; ← richting Lobbes = Rue de Moustier; ← op einde na kerkje en parkje met gedenksteen; → na brug over riviertje de Biesmes; Knptn 11;
!!! Dit segment is enkel van kracht voor de Begijnenfietsroute Wallonië 1150 km !!!
Voor de begijnenfietsroute Bisdom Luik 1150 km blijven we binnen het destijdse Bisdom Luik en volgen we vanaf Thuin een traject dat in Wallonië blijft in tegenstelling tot de hoofdroute die een ommetje maakt via Frankrijk.
↓↓↓
ROUTE: Knptn 11-45;
Ragnies [495 km]
La Grange des Légendes: distilleerderij van Biercée en Brouwerij Des Légendes.
ROUTE: Knptn 45-44-46-26-31-51-richting 53 tot parkeerplaats bij picknickplaats op RAVeL in Beaumont; → over parking; ↑ verkeersweg oversteken; ← op rotonde = N40 richting centrum Beaumont;
Vervolg de Begijnenfietsroute Wallonië 1150 km nu vanaf
' 2073 km Beaumont [546 km] [509 km]'
(lager op deze pagina na het volgend segment)
↓↓↓
!!! Dit segment is van kracht voor de HOOFDROUTE !!!
en
!!! de Begijnenfietsroute Wallonië + Frankrijk 1187 km !!!
↓↓↓
2014 km Thuin [487 km]
ROUTE: Knptn 11-10-63-13-20-21-19-22 = EV3 (EuroVelo 3); → bij knpt 22 = Rue de Neuville; ← op einde Rue de Neuville; ↑ hoofdweg oversteken = Rue de la Sambre; ↑ door voetgangerstunnel onder spoorweg; → na spoorwegtunnel; ← op einde; ← éénrichtingsverkeer volgen; → richting kerk;
2023 km Erquelinnes [506 km]
Pleinnaam Place du Béguinage.
ROUTE: ↑ hoofdweg volgen bij de Place de Béguinage tegenover de kerk; ! ← bij fietsoversteekplaats = fietspad; Knptn 70-richting 97 = EV3 op jaagpaden Samber;
2034 km Grens België/Frankrijk [507 km]
ROUTE: Knpt 97 = EV3 op jaagpaden Samber;
2036 km Jeumont [509 km]
2048 km Maubeuge [521 km] |
Begijnhof van Cantuaines (1267-1679)
Dit gebouw uit de 16e E was de residentie van Jean Gippus, decaan van het kapittel. Hij schonk het bij zijn dood in 1562 aan vrouwen uit de gevallen bourgeoisie, genoemd ‘Cantuaines’, om zich te huisvesten. Het interieur bestaat uit zeven cellen van 50 m² die een begijnhof vormen. De zeven schoorstenen die overeenkomen met de binnencellen zijn bewaard gebleven. Op uitzondering van de dakramen om de zolder te verlichten en het verwijderen van een luifel boven de toegangspoort is de oorspronkelijke constructie nog authentiek. Het gebouw dient momenteel als residentie voor kunstenaars van onder meer het nabijgelegen Théâtre du Manège. De gevels en daken van de gebouwen, de kapel en de omringende muur zijn geklasseerd als historisch monument.
Dit gebouw uit de 16e E was de residentie van Jean Gippus, decaan van het kapittel. Hij schonk het bij zijn dood in 1562 aan vrouwen uit de gevallen bourgeoisie, genoemd ‘Cantuaines’, om zich te huisvesten. Het interieur bestaat uit zeven cellen van 50 m² die een begijnhof vormen. De zeven schoorstenen die overeenkomen met de binnencellen zijn bewaard gebleven. Op uitzondering van de dakramen om de zolder te verlichten en het verwijderen van een luifel boven de toegangspoort is de oorspronkelijke constructie nog authentiek. Het gebouw dient momenteel als residentie voor kunstenaars van onder meer het nabijgelegen Théâtre du Manège. De gevels en daken van de gebouwen, de kapel en de omringende muur zijn geklasseerd als historisch monument.
ROUTE: → rond het Begijnhof van Cantuaines; ← op straat; ← op rotonde = over brug Samber; Knptn 3-4-34-33-32 = EV3; Knptn 31-16-37-68-67-98-richting 66;
2069 km Grens Frankrijk/België [542 km]
ROUTE: Knptn 66-richting 50; ! → na 1,2 km bij elektriciteitskas = wegje naar beneden langs muurtje; ← op einde; ↑ fietsroute naar Beaumont; → op einde; → na 10 m op rotonde = richting van Beaumont;
↓↓↓
Vervolg van de HOOFDROUTE;
Begijnenfietsroute Wallonië 1150 km
Begijnenfietsroute Wallonië + Frankrijk 1187 km;
↓↓↓
2073 km Beaumont [546 km] [509 km]
Pleinnaam Place du Béguinage (1281→1789 Franse revolutie)
ROUTE: ← voor kerk; ↑ achter kerk = richting parking Béguinage; ↑ na 30 m bij Place du Béguinage; ! → na parkje met speelpleintje; ← op voorrangsweg = N40 naar Philippeville; ← na brug over spoorwegfietspad; ← na 20 m = asfaltpad naar spoorwegfietspad; ← op spoorwegfietspad; Knptn 53-56-60-62-richting 3; ! ↑ naar Sautin; → richting Sivry op Y-splitsing in centrum dorp;
2084 km Sautin [557 km] [520 km]
Wandeling Promenade du Béguinage
Straatnaam Béguinage
Een pad leidt over een landstuk, genaamd ‘Le Béguinage’, naar een eenzame boerderij. Hier bevond zich ooit een begijnhof. Bij het terug fietsen naar Sautin noemt het straatje rechts na de begraafplaats, dat naar een voormalig schoolgebouw leidde, Begijnhof. De benaming verwijst naar het daarachter gelegen terrein ‘Le Béguinage’.
Straatnaam Béguinage
Een pad leidt over een landstuk, genaamd ‘Le Béguinage’, naar een eenzame boerderij. Hier bevond zich ooit een begijnhof. Bij het terug fietsen naar Sautin noemt het straatje rechts na de begraafplaats, dat naar een voormalig schoolgebouw leidde, Begijnhof. De benaming verwijst naar het daarachter gelegen terrein ‘Le Béguinage’.
2108 km Chimay [581 km] [544 km]
Kasteel van de Prinsen van Chimay.
Het kasteel is de residentie van de Prinsen van Chimay, een adellijke familie die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de regio. Het oorspronkelijke kasteel werd gebouwd in de 9e eeuw, maar door de eeuwen heen is het meerdere malen verbouwd en uitgebreid. Het kasteel combineert verschillende architecturale stijlen, waaronder middeleeuwse, renaissance- en neogotische elementen. Het resultaat is een indrukwekkend en veelzijdig bouwwerk.
Het kasteel is de residentie van de Prinsen van Chimay, een adellijke familie die een belangrijke rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de regio. Het oorspronkelijke kasteel werd gebouwd in de 9e eeuw, maar door de eeuwen heen is het meerdere malen verbouwd en uitgebreid. Het kasteel combineert verschillende architecturale stijlen, waaronder middeleeuwse, renaissance- en neogotische elementen. Het resultaat is een indrukwekkend en veelzijdig bouwwerk.
ROUTE: Knptn 81-84-83-82-80-richting 3;
2124 km Gonrieux [597 km] [560 km]
ROUTE: ! ↑ richting Pesche op kruispunt in Gonrieux = Rue de Gonrieux;
2127 km Pesche [600 km] [563 km]
ROUTE: → richting kerk op kruispunt in Pesche; ← voor kerk; Knpt richting 26; ! ↑ na Brug over rivier Eau Noire;
2131 km Couvin [603 km] [566 km]
Het begijnhof Couvin was gelegen in het gebied van de stad dat bekend staat als Faubourg in het toeristisch centrum van de stad.
Straatnamen Rue des Béguines en Rue du Béguinage.
Straatnamen Rue des Béguines en Rue du Béguinage.
ROUTE: → op marktplein; ! → na 10 m = kasseienstraat over marktplein naar kerk; ← voor kerk; → straat omhoog op einde kerk; → op einde = straat omhoog; ! → en → na 5 m = Rue des Béguines; ! ← op einde door steeg; → op einde steeg; ! ← en → na 5 m = Rue des Calvaires; → op Y-splitsing bij 2 kapelletjes; → op 2 kort opeenvolgende Y-splitsingen = Rue des Calvaires; ↑ op kruispunt; ! ← na 100 m op Y-splitsing = Rue du Béguinage; ← op einde Rue du Béguinage = verkeersweg N5; ← op rotonde; ↑ na rotonde = Rue de la Platinerie; ! → op Y-splitsing = Le Moulin des Bois; ← op einde = weg naar Pétigny; ← over stuwdam;
2136 km Stuwmeer Lac de Ry de Rome [609 km] [572 km]
ROUTE: Knptn 28-29-27-26;
2141 km Pétigny [614 km] [577 km]
ROUTE: Knptn 24-98;
2147 km Château de Boussu-en-Fagne [620 km] [583 km]
Het Kasteel van Boussu-en-Fagne is een voorbeeld van laatgotische architectuur. Het heeft een imposante vierkante vorm met een binnenplaats in het midden. Het kasteel is omringd door grachten en heeft een poortgebouw met een ophaalbrug.
ROUTE: Knptn 97; ! ↑ op N923 bij kruising met spoorwegfietsroute; ↑ richting Cerfontaine;
|
2151 Géronsart [624 km] [587 km]
ROUTE: 76-37-richting 30; ! ↑ waar knooppuntroute kiest voor bosweg in zeer slechte staat; → op einde = fietsstrook langs N978; ← bij knpt 30 richting 29; ! ↑ na 100 m; → na 70 m; ← fietspad bij grot Trou Barbaraux = richting knpt 29;
2161 km Cerfontaine [634 km] [597 km]
ROUTE: Knptn 29-98;
2163 km Lac de l'Eau d'Heure [636 km] [599 km]
ROUTE: Knptn 93-92-56-57-95 richting 54; ! ← na brugje over riviertje Eau d’Yves = Rue Entreville; ← op einde = richting kerk;
2171 km Yves-Gomezée [654 km] [617 km]
Het begijnhof (1239→?) lag in het centrum, Rue Entreville 6, niet ver van de parochiekerk. Herkenbaar aan het begijnenbeeld in de nis onder de dakgoot. In de school aan de overzijde op nr. 13 gaven destijds begijnen onderricht. De centrale ligging was typerend voor middeleeuwse begijnhoven, die vaak in de buurt van een kerk werden gebouwd zodat de begijnen konden deelnemen aan religieuze diensten.
ROUTE: ↑ bij kerk = Rue de Commerce; ↑ hoofdstraat links meedraaiend volgen; → over brugje van riviertje Eau d’Yves; → na spoorwegbrug; ! → op Y-splitsing = richting Walcourt; ↑ naar Walcourt;
2187 km Maladrerie Walcourt [660 km] [623 km]
Walcourt bezat net als Thuin een Maladrerie, een middeleeuwse instelling die zich bezig hield met de verzorging van mensen met besmettelijke ziekten, zoals lepra. Deze lag op een heuvel ten zuiden van de stad. De instelling was bedoeld om te voorzien in de basisbehoeften van mensen die aan lepra en andere besmettelijke ziekten leden, zoals onderdak, medische zorg en voedsel. Tijdens de middeleeuwen waren er ook verschillende religieuze ordes betrokken bij de verzorging van de patiënten, waaronder de hospitaalridders van Sint-Jan, maar ook begijnen. In de loop der eeuwen werd de Maladrerie van Walcourt geleidelijk aan uitgebreid en gemoderniseerd. In de 14e E werd er een kapel gebouwd voor de patiënten, en in de 16e E werd er een hospitaal toegevoegd. In de 17e E werd de Maladrerie van Walcourt heringericht als een armenhuis en werd het oorspronkelijke doel van de instelling opgegeven.
Vandaag de dag zijn er nog steeds enkele gebouwen die getuigen van het verleden van de Maladrerie van Walcourt, waaronder de kapel en enkele andere historische gebouwen. De Maladrerie was verbonden met de Rue du Couvent (voormalig Franciscanenklooster) en de Rue du Calvaire. Het begijnhof was gelegen in het centrum van de stad. Waarschijnlijk niet ver van het couvent der Franciscanen (1239→?).
Vandaag de dag zijn er nog steeds enkele gebouwen die getuigen van het verleden van de Maladrerie van Walcourt, waaronder de kapel en enkele andere historische gebouwen. De Maladrerie was verbonden met de Rue du Couvent (voormalig Franciscanenklooster) en de Rue du Calvaire. Het begijnhof was gelegen in het centrum van de stad. Waarschijnlijk niet ver van het couvent der Franciscanen (1239→?).
ROUTE: ↑ aan het Théâtre de Maladrerie = Rue du Calvaire; ! → éénrichtingsstraat na rechtse bocht = Rue du Couvent; → op einde = richting kerk;
2188 km Walcourt [661 km] [624 km]
ROUTE: Knptn 50-15-27;
2193 km Thy-le-Château [666 km] [629 km]
Het oorspronkelijke kasteel uit de 13e Een onderging door de eeuwen heen verschillende transformaties van Het kasteel diende oorspronkelijk als een versterkte burcht naar residentieel kasteel. Het is een combinatie van middeleeuwse en renaissance-architectuurstijlen, met gotische en klassieke elementen.
2203 km Ham-sur-Heure [675 km] [638 km]
Het oorspronkelijke kasteel dateert uit de 12e E. Het huidige kasteel combineert elementen van middeleeuwse en renaissance-architectuur met robuuste torens.
ROUTE: Knpt richting 21; ! ↑ straat naar beneden vallei in waar knpt 21 straat links omhoog gaat = Rue de Cheneau voorbij aan de vijvers van Cheneau; ← op einde; → na 70 = Rue Pétria; ↑ op kruispunt; Knptn 17-richting 40; ! ↑ op kruispunt met kapel in steile afdaling in Jamioulx; → kasseienstraat op einde bij kapel = Rue de Bruyères; ! ← na 300 m = Rue Prince Évèque; ↑ op einde = moeilijke passage met paaltjes; ! ← na rechtsbocht = Rue des Béguines; ← op einde Rue des Béguines;
2214 km Jamioulx [687 km] [650 km]
ROUTE: ← op rotonde = over spoorweg; Knptn 40-39-36;
2228 km Abdijruïne van Aulne [701 km] [664 km]
Volgens de legende werd de abdij in de 12e E gesticht door Sint Landelin, een berouwvolle rover, die haar "Abbaye d'Aulne" noemde naar de hier veel voorkomende elzenboom (aulne in het Frans).
ROUTE: Knpt 35; ! ↑ over jaagpad Samber = Waalse regionale fietsroute W6 ‘Au fil de l'eau’;